Dit arrest vernietigt een beslissing van de minister van justitie waarin een administratief beroep tegen de beslissing van de gouverneur om het recht om wapens voorhanden te hebben onontvankelijk wordt verklaard wegens gebrek aan belang.
Op basis van een verkeerde redenering, neemt de Federale Wapendienst systematisch aan dat de verzoeker geen belang meer heeft bij het administratief beroep indien hij zijn wapens, in uitvoering van de beslissing van de gouverneur die wordt aangevochten, overdraagt aan een andere persoon.
Ten onrechte meent de Federale Wapendienst uit dergelijke afstand te kunnen afleiden dat betrokkene ook geen belang meer heeft bij het wapenbezit.
De Raad van State oordeelt dan ook dat de beslissing van de minister van de Federale Wapendienst ondeugdelijk gemotiveerd is. Uit het feit dat de wapens worden overgedragen kan niet worden afgeleid dat het beroep zonder voorwerp geworden is.